Kerst in de Hongerwinter

eerste KerstdagHeb jij ook gisteren inkopen gedaan voor het kerstdiner? Tijdens de Hongerwinter was het in de Randstad wat lastiger om een fatsoenlijk kerstdiner bij elkaar te schrapen, en voorbereidingen begonnen dan ook al vroeg. Oom Cris schreef op 15 december 1944 aan het gezin Spaanderman:

Nu meen ik dat Aag vertelde dat er op Voorschoten nog wel vleesch verkrijgbaar is. Zoo ja, zou zij dan eens willen proberen voor 20 rantsoenen te koopen volgende week? Als je mij tijdig genoeg kunt waarschuwen, dan kan ik het Zaterdag vóór Kerstmis halen en dan hebben we dan ten minste eens een behoorlijk stukje vleesch op tafel.

Wie de mogelijkheid had, probeerde buiten de Randstad bij familie te komen. Oom Paul reisde per fiets van Amsterdam naar Harlingen om met zijn moeder en drie van zijn broers de laatste dagen van 1944 door te brengen. Verder lezen Kerst in de Hongerwinter

Sinterklaas in de hongerwinter

Zie de maan schijnt door de bomen? Nee hoor, die zijn gekapt voor in de kachel.

Zwarte Piet ging uit fietsen? Pas maar op, als de Duitsers je zien ben je zo je fiets kwijt.

Daar ginds komt de stoomboot? Sorry, de vaarroutes zijn afgesloten door de bezetter.

Daar wordt aan de deur geklopt? Het is waarschijnlijk een Duitser die papa komt halen…

Sinterklaas wordt nauwelijks genoemd in onze oorlogsbrieven, waarschijnlijk omdat er weinig over te melden is bij gebrek aan cadeautjes, een sinterklaasintocht, pepernoten, warme chocolademelk en ander snoep.

Oom Cor schrijft over een grote taaipop die hij had kunnen kopen voor fl 13,50. Omgerekend naar onze huidige prijzen zou dat nu ongeveer €78 zijn. Hij heeft het maar laten zitten. Verder lezen Sinterklaas in de hongerwinter

De Randstad, kern van de hongersnood

Tijdens de hongerwinter kwamen er in Nederland ongeveer 22.000 mensen om van de honger. Dat is dus nog bovenop de Nederlanders die op andere oorlogsgerelateerde manieren omkwamen: door de holocaust, op de gevechtslinies, of als represaille voor verzetsactiviteiten. In vergelijking met bijvoorbeeld Friesland, land van kaas en boter, had de Randstad het zwaar.

Al in oktober 1944 schrijven familieleden uit Amsterdam, Den Haag en Utrecht dat gas en elektriciteit worden afgesloten. En dan is zo’n winter wel erg koud en donker. Oma Van Buuren in Amsterdam, 79 jaar oud, lijdt ‘ontzaggelijk veel kou’, schrijft ze; de buurvrouw leent steeds haar stoof, maar ‘vergeet’ die terug te geven. Een kennis uit Zeist heeft meer geluk:

Electrisch licht hebben we ook nog steeds, hoewel onze buren links en rechts reeds sinds 4 of 5 weken zijn afgesloten. Men kan onze kabel niet vinden, vertelde de monteur.

In de loop van het najaar verdwijnen groente, aardappelen, zout, lucifers en sigarettenpapier uit de winkels. De illegale handel in voedingsmiddelen tiert welig, want je moet toch wat om aan je eten te komen. In de brieven wordt onder andere gesproken over illegaal verkregen rogge, aardappels, olie en een heel varken. Om nu te eten, maar ook met het vooruitzicht op de rest van de winter, want het einde is nog niet in zicht. Zout is nog wel te koop op de zwarte markt, schrijft oom Cor, maar voor fl 8,- per pond – omgerekend zou dat nu ongeveer €46 zijn. Verder lezen De Randstad, kern van de hongersnood

Friesland, land van kaas en boter

Een van de dingen die de oorlogsbrieven van de familie Spaanderman zo interessant maken, is het contrast tussen de leefomstandigheden van de familieleden in de Randstad en die in Friesland.

Ja, Friesland, het ‘land van kaas en boter’, zoals Loek treffend schrijft aan een aldaar ondergedoken vriend. Er is niet veel te eten, maar het is er wel, en de Frieslandse familie probeert met man en macht voedselpakketten naar de Randstad te krijgen. Via pakketpost is vrijwel onmogelijk, want natuurlijk worden pakjes eten aan de lopende band door de ‘Duitschers’ onderschept. Per boot lukt een paar keer, totdat in januari het IJsselmeer dichtvriest.

Dus wat doe je dan? Zelf halen, op de fiets. Oom Paul deed dat bijvoorbeeld vanuit Amsterdam, eind december 1944:

Dus heb ik mijn fiets in elkaar laten zetten en ben Zaterdagsmorgens om 8 uur vertrokken via afsluitdijk en was om kwart over 4 in Harlingen, na een voorspoedige reis, hoewel geheel tegenwind. Maar ik kwam goed over en onvermoeid.

Het is een tocht van 128 km (zie Google Maps), maar je moet toch iets als je honger hebt. Eten vindt oom Paul in Harlingen gelukkig genoeg.

Het is daar in Harlingen wat het eten betreft nog een eldorado, maar het kolenvraagstuk is ook daar precair zoodat de heele familie behalve thuis reeds aan de centrale keuken zit.

Ook in Friesland worden gas en licht afgesloten, en na verloop van tijd zijn alle ‘leegstaande huizen, boomen, hekken en schuttingen’ al gesloopt om in de kachels op te branden.

De Duitsers zijn ook in Friesland meedogenloos: voor zover de mannen zich niet weten te verstoppen, worden ze meegenomen om te werken in Drenthe. Oma Spaanderman woont aan de haven in Harlingen en ziet dag in, dag uit groepen gevangenen uit Noord-Holland en van Texel langskomen. Het leed van die mensen, die moeten lopen naar Leeuwarden om dan uiteindelijk in Drenthe te gaan werken voor de Duitsers, valt haar zwaar. Oom Jan is een van de ongelukkigen. Gelukkig weet hij te ontsnappen. Maar daarover later meer.